In het voorjaar van 2020 dompelt het coronavirus de westerse samenleving een eerste maal in angst en in verbijstering.

De coronamaatregelen wijzigen voortdurend, en in die eerste golf is een vaccin nog niet aan de horizon. Mensen moeten leren leven met mondmaskers, in bubbels met knuffelcontacten en werken via internetverbindingen.
Ilse maakt via SMS kennis met iemand die haar naar verluidt ontmoet zou hebben enkele jaren voordien.
Fietstochtjes zijn welkome verpozingen uit het sociale isolement.


Op 3 augustus checkt Ilse dat alles thuis rustig en klaar is. Na een vluchtig: ‘Tot morgen, jongens. Als er iets is, bel maar hé’, vertrekt Ilse met haar wagen de avond in.
Ze zal nooit meer terugkeren naar huis op de Kaalberg bij moeke en haar zo geliefde zonen. Die nacht overvalt de dood haar als een dief in de nacht.
